zaterdag 20 november 2010

Stel je voor dat...

Gisterenavond met een paar vriendinnen afgesproken. Vriendin A die ik al een tijdje niet meer had gezien, is gaan samenwonen met haar vriend en had ons uitgenodigd voor een avondje 'gezellig bijpraten'.
'Ons' dat waren: vriendin B die niet zo ver woont en die ik desondanks gemakkelijk al een jaar of twee niet meer had gezien, zeer goeie vriendin C die helaas wat verder weg woont waardoor we elkaar niet bepaald regelmatig zien en ik. Met vier dus. Afwezig was de vijfde vriendin, vriendin D, die momenteel in het buitenland zit. Dat was wel jammer. Met haar erbij zou ons clubje van vroeger weer eens volledig geweest zijn.

Voor we naar ginder trokken, belde vriendin C, de goeie vriendin mij op voor nog een paar praktische dingen. Voor ze wou afleggen, hield ik haar even tegen.
'Weten ze het,' vroeg ik haar.
'Van jou of van mij?'
'Beide.' Daarmee bedoelde ik mijn kinderplannen en haar kinderwens, onze problemen en onze toekomstige behandelingen (die van mij in de wel zeer nabije toekomst, die van haar in de iets verdere toekomst). Zij heeft PCOS. Verder weet ik niet echt veel details, buiten dan dat ze vrijwel nooit natuurlijk haar regels heeft en al een lange tocht langs gynaecologen achter de rug heeft om gewoon uit te vlooien wat er eigenlijk mis met haar was. Dat was voor er nog maar sprake was van een eventuele kinderwens.
En sinds ik zelf meer ben gaan opzoeken over endometriose, weet ik ook dat PCOS even slecht nieuws is als endometriose. We zitten met andere woorden in min of meer hetzelfde schuitje en dat schept een band. Alleen was zij lang nog niet aan kinderen toe. Ik had altijd het gevoel tien stappen voor te staan op haar, waardoor die goeie band toch ook wel soms, zeker twee jaar geleden, wat op een slappe rekker leek op dat vlak. Niet dat ik dit slecht bedoel, he. 't Was gewoon... ik stond gewoon steeds zoveel verder als het aankwam op die kinderwens. Tot nu. Sinds een tijdje spreken zij en haar vriend serieus over kinderen krijgen.

En de laatste jaren zag ik de anderen niet meer zo vaak. We kennen elkaar van vroeger en gingen een beetje ieder z'n eigen weg. Ze waren gewoon met heel andere dingen bezig. Vriendin C was eigenlijk de enige die ik regelmatig hoorde. Zij was van in het begin op de hoogte van onze mislukte natuurlijke pogingen. Duimde mee voor ons. Ze is een aantal keren bij ons op bezoek geweest. Ik heb haar zelfs de laatste keer dat ze op bezoek was mijn Schema getoond. Als ze kinderen wil, zal ze ook langs een Fertiliteitscentrum moeten gaan en sinds ze op een ochtend opstond met het ontnuchterende en volle besef dat ze het ook wel fijn zo vinden om zo'n kabaalmaker in pampers in huis te halen, hoort ze me honderduit over het onderwerp. Daarmee is die slappere rekker in één klap vervangen door een zéér stevig snoer. Ze is wat ze noemen een hartsvriendin.

'Nee, niet helemaal. Maar we gaan er wel over praten, niet? 't Zijn onze vriendinnen.' Vriendin C houdt niet van geheimen en ik vind IVF geen taboe.
'Ok.'

De avond vorderde en af en toe werden hints gegeven. Ik twijfelde inmiddels of ik het wel zou zeggen. Ik dacht een beetje na over het nut. De toon van de gesprekken was nu net zo lekker luchtig en optimistisch. Vriendin A, de gastvrouw van de avond, was honderduit aan het vertellen over hoe ze haar vriend tegen het lijf was gelopen. Vriendin B vertelde over haar job en over haar dilemma nu ze een ander, potentieel zeer interessant voorstel had gekregen. Kortom, de sfeer zat erin. We zaten gezellig te keuvelen.

Maar toen kwam het koffie-moment, na het eten. Ze kennen me als koffieverslaafd. Ik bedoel: ik dronk tot zo'n maand, anderhalve maand geleden vijf tot zes tassen koffie per dag. Een dag zonder en ik zat met een onhoudbare hoofdpijn. Iedereen weet dat ik geen tas koffie liet staan. En ik koos thee. Er begon er meteen één: 'Je weet toch wat ze zeggen over vrouwen die geen meer koffie lusten?'
Waarop ik meteen: 'ja, en ik ben níet zwanger.'
Waarop vriendin C begripvol: 'dat zul je nu wel vaak horen, zeker?'
Ikke: 'Ja, nogal.' En ik van de twee anderen een pak vragentekens kreeg. Dus zei ik nogal luchtig: 'ja, ik moet hormonen pakken. Die hebben ervoor gezorgd dat ik geen koffie meer lust.' Ik dacht dat ze er meteen verder zouden vragen. Ikke, hormonen pakken? Maar nee...

Het ging een tijdje over koffieverslavingen en ik dacht dat we zover van het onderwerp afgedwaald waren dat het niet meer ter sprake zou komen, maar later zaten we gezellig in de zetel genesteld, en hebben we toch alles verteld. Ik over endometriose en IVF en vriendin C over haar PCOS en haar kinderwens. Het voelde toch wat vreemd om met twee zo'n geladen geheimen te delen en dus gooiden we alles maar beetje bij beetje op tafel, of liever in de groep.

De andere twee wisten denk ik niet zo goed hoe te reageren. Normaal is het goed nieuws om vriendinnen te hebben met kinderwensen enzo, maar hier zaten we ineens met een paar vriendinnen een leuke reünie te houden en de twee die een kinderwens hebben, hadden ook meteen zicht op de hele medische mallemolen. Ik vond het een beetje jammer voor vriendin A die pas was gaan samenwonen. Zij gaf toe dat ze er ook al aan gedacht had. We babbelden er wel over, maar het was niet langer zo'n vrolijke tetter over kinderdromen en rooskleurige toekomstplannen. Ik mis het een beetje, die vrolijke babbels over 'stel je voor dat...' en zo.

Maar tegelijk besef ik ook wel dat ik geweldige vriendinnen heb. Ik kan me niet voorstellen dat ik met dergelijke dingen níet zou terecht kunnen bij mijn vriendinnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten